Voor mijn expert gesprek heb ik gesproken met Annelies Vlasblom en Jan Hoogeveen. Partners van elkaar die beide expertise belichamen die ik wil onderzoeken. Het gesprek vond plaatst op dinsdag 18 april 2017 bij hen thuis in Amsterdam.
Annelies is eigenaar van Zeppa, een grafisch ontwerpbureau in Amsterdam. Ze heeft algemene cultuurwetenschappen aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en grafisch ontwerpen aan het Grafisch Lyceum in Amsterdam gevolgd. En is de visuele van de twee. Jan is meer dan 15 jaar interactie ontwerper bij Enof creatieve communicatie in Utrecht. Hij heeft de minor culturele informatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, informatie en media aan de Hogeschool van Amsterdam en sociologie aan de Universiteit Leiden gevolgd.
In dit gesprek probeer ik te weten te komen hoe zij tegen hun expertises aankijken, hoe zij het grijze gebied tussen interactie- en visueel ontwerp ervaren en wat zij zien als de bindende factor tussen hun expertises
Jan: Wat versta jij onder interactie ontwerp?
Het vormgeven aan de interactie tussen gebruiker van online product en het systeem waar het online product zich bevindt. Hierbij is de definitie van Jesse James Garrett het beste als het gaat om een online product: het is doorbladerbare online producten tegen over functionele software. Daarbij is een vliegje in een toiletpot absoluut ook interactie en niet online. Je heb in principe met alle producten die je gebruikt een interactie, zo laat de vormgeving van een handgreep bij een schuifdeur al zien hoe je deze kunt gebruiken. Vanuit mijn werkzaamheden kijk ik alleen naar online, de context van het product telt wel mee, maar is minder relevant in mijn werkzaamheden. Het maakt nog al uit of iemand vanuit een werksituatie, bijvoorbeeld een intranet bezoekt, of je voor je voor de lol een website bezoekt. De beleving daaromheen, situatie waarin je gebruik maakt, speelt daarbij absoluut een rol.
Annelies: Wat versta jij onder visueel ontwerp?
Dat is heel breed. Interactie is onderdeel van het visueel ontwerp. Het is onderdeel van het hele proces. Het visuele onderdeel is het onderdeel dat communiceert. Daarbij is interactie dus niet het enige wat contact maakt met de gebruiker, want met het visuele kun je juist ook heel erg sturend naar de gebruiker zijn. Als je het visuele weg zou laten hebben gebruikers moeite om contact te maken. Ze kunnen een prototype namelijk niet los laten, ze kunnen er niet doorheen kijken. Dat komt doordat de meeste mensen niet het geduld hebben, niet abstract kunnen denken, ze kunnen niet de vertaling maken. Bij klanten zou er op functieniveau begonnen moeten worden, maar dat werkt niet. Er moet een laag tussen zitten waarbij de vorm er al overheen ligt.
Interactie en visueel samen of apart?
Onder het genot van een kop koffie en thee geven zowel Jan als Annelies beiden aan met interactie bezig zijn. Hoewel ze beiden vinden dat functionaliteit altijd voorop staat, geven ze aan dat ze het belangrijk vinden dat er een goede gedachtewisseling en samenwerking plaats vindt tussen zowel interactie- als visueel ontwerp tijdens het gehele proces. In de discussies ontstaat dan net even een andere focus, maar dat komt uiteindelijk het resultaat ten goede. Er zit dan een gelaagdheid in een ontwerpconcept. Het werkt namelijk niet om eerst een interactie ontwerp te maken en hier vervolgens een visueel sausje op te gooien. Hoewel het veelal een gescheiden proces is, geven ze beiden ook duidelijk aan dat interactie- en visueel ontwerp door één persoon gedaan kan worden. Toch kan een samenwerking meer opleveren, omdat er dan juist meer discussie is. Het geeft een frisse blik.
Annelies: Hoe kan visueel interactiever?
Op allerlei manieren. Online tools kunnen hierbij helpen, gelijk feedback op elkaar geven. Maar ook een tool waarin een aantal standaardelementen al in zitten verwerkt. Een tool waarin je de verschillende visies kunt delen. Deze tools zijn er al, maar zouden het werkproces zeker helpen. Daarnaast zou budget heel erg helpen, we werken nu vaak met krappe budgetten. Met een ruimer budget is er meer tijd om beiden processen goed te onderzoeken.
Jan: Hoe kan interactie visueler?
Door meteen al onderdelen meer uit te werken. Als het gaat om het eindproduct dan kan het door de gebruiker veel meer een rol te laten spelen in het [ontwerp]proces. Als het gaat om klanten mee te nemen in het [ontwerp]proces naar je eindproduct dan is het goed om visie al veel meer met voorbeelden aan te tonen. Ik zou zelf graag visueler in mijn proces willen zijn, maar ik ken mijn beperkingen en ben blij dat er anderen om mij heen zijn die dat heel goed kunnen.
Terwijl we bespreken hoe interactie en visueel meer samengevoegd kan worden, vraag ik me af of er ook elementen (zowel op interactie als op visueel gebied) gestandaardiseerd kunnen worden.
Bijvoorbeeld: Je gebruikers zijn bejaarden. In de loop der jaren maak je een hele database aan met daarin alle standaarden die je voor die doelgroep vast kunt leggen. Zoals bijvoorbeeld de Adobe Color CC dat ook al kan doen. Vervolgens voer je (als je alle data hebt) de variabelen in, zoals: leeftijd, geslacht, interesse, etc. en er rolt een geheel template al voor je uit.
Waarvan zowel Annelies als Jan denken dat dit zeker kan en op sommige punten al gebeurt. Er zijn namelijk al honderden websites die kopieën van elkaar zijn, omdat er met bepaalde templates wordt gewerkt of bepaalde elementen zo vast liggen in trends en dergelijke. Hoewel de online modus zo heel krachtig en bepalend is zien Jan en Annelies dit als armoede. Het is budgettair interessant, het is een oplossing voor de kleinere bedrijven die geen goede website kunnen betalen. Maar het blijft, dat als je wil dat het goed gedaan moet worden, je het door een ontwerper moet laten doen. Een ontwerper, kan door het toevoegen van net iets anders, (creativiteit) het vele malen beter maken. Want juist door af te wijken, ontwerpkeuzes te maken, zorg je voor het verrassingselement.
Bijvoorbeeld: als blauw de standaard kleur voor bejaarden is, kan juist door af te wijken en rood te gebruiken je enorm opvallen.
Hoewel er altijd beperkingen/uniformheden zullen zijn, op het gebied van techniek (bij zowel online als offline ontwerp) zijn er altijd ontwerpers die hier uit weten te breken en de gebruiker/consument weten te verassen.
Ruimte tussen vakgebieden
De ruimte tussen de vakgebieden wordt als heel klein ervaren, ze overlapt eigenlijk. Annelies denkt dat dit misschien komt doordat Jan een redelijk visuele interactie ontwerper is en zij een interactieve visueel ontwerper. Jan vindt juist dat hij een heel functioneel ontwerper is, iets wat ook versterkt wordt door de rol die hij binnen zijn functie heeft. Hij zegt een heel functionele blik te hebben, waardoor het hem niet lukt (hoewel daar binnen zijn functie wel de ruimte voor is) om op het visuele vlak te gaan zitten. Beiden denken dat een goede samenwerking tussen beiden vakgebieden essentieel is. Ook door de ervaring die je als ontwerper hebt is het moeilijk om na jaren die ervaring los te laten en is het goed om iemand naast je te hebben die je regelmatig wakker schudt.
Een bindende factor tussen de twee expertises is volgens Annelies een zo goed mogelijk ontwerp (interactie en visueel) willen maken. Het open staan voor feedback is hierbij belangrijk. Jan denkt dat de bindende factor de gebruikerservaring is, je bent namelijk allebei bezig met het zo optimaal mogelijk maken van een product.
Wat is belangrijker emotie of functie, en waarom?
Zowel Jan als Annelies vinden allebei dat functie voorop staat. De functie moet goed zijn als basis, de emotie is hiervan niet echt los te koppelen want het gaat tenslotte over een beleving. Jan komt met het voorbeeld van Amazone. Amazone en Bol.com zijn heel functioneel, het doel is dat je een boek koopt en de emotie is secundair. Nike daarin tegen is juist heel emotioneel. Bij het neerzetten van een merk staat emotie veel meer voorop. Bij Nike is de emotie veel belangrijker, bij het verkopen van boeken blijkbaar niet, of kunnen ze het niet bedenken. Annelies geeft juist weer aan dat, hoewel het Amazone en Bol.com het misschien niet lukt, CoolBlue er juist wel weer in slaagt.
Na dit onderwerp een tijdje besproken te hebben besluit ik een wat leidende vraag te stellen. En vraag dan ook of context hierin misschien niet het belangrijkste is. Meteen sluiten ze hierbij aan.
Conclusie
Voor de conclusie heb ik de kernwoorden uit het interview verwerkt in een sketch-note (zie hieronder).
Zowel interactie- als visueel ontwerp zijn onderdeel van een proces, bij beiden zou functionaliteit voorop moeten staan. Waarbij visueel ontwerp het onderdeel is dat communiceert met de gebruiker, maar alles moet binnen de juiste context worden gezien. Een website voor uitvaartondernemers heeft hele andere behoeftes dan die van een boekverkoper.
Samenwerking tussen beiden vakgebieden is essentieel. Het is altijd goed als er met een frisse blik naar je jouw deel van het ontwerp wordt gekeken, daarom moet je altijd open staan voor feedback, want alleen zo krijg je gelaagdheid in je eindproduct. Niet alles kan gestandaardiseerd worden, want een
Overview onderzoek
Voor mij was dit gesprek van groot belang. Hier kwamen namelijk een paar kernwoorden naar voren die leiding geven aan de voortgang van mijn onderzoek. Ik raak namelijk steeds meer gefascineerd door het proces waar zowel de interactie- als visueel ontwerper mee te maken krijgt. Proces en flow zal dan ook het volgende zijn waar ik mij in ga verdiepen. Wat is een goede flow en hoe kun je dit toepassen om een ontwerptraject zo essentieel mogelijk in te richten?
Hoewel het gesprek nog iets verder gaat over welke functionele items voor hen een emotionele waarde hebben, heb ik besloten dit verder te verwerken in mijn opdracht van de Living Atlas. Hierin ga ik meer mensen in het werkveld vragen welke functionele items voor hen een emotionele waarde hebben en waarom. Dit ga ik vervolgens visueel in kaart brengen.